Om de rug goed te kunnen gebruiken moet het paard de buikspieren goed kunnen aanspannen. Het aanspannen zorgt ervoor dat de rug kan bollen en het bekken kan kantelen. Zo ontstaat meer draagkracht. Het is dan ook belangrijk dat spieren optimaal kunnen functioneren. Maar welke buikspieren heeft een paard? Hierbij een overzicht van de buikspieren van je paard en hun functie.
#1 | M. Rectus abdominis
Deze spier loopt van het borstbeen via een pees naar het bekken. Het aanspannen van deze spier zorgt ervoor dat een paard zijn bekken kan kantelen. Als je met je hand druk uitoefent op deze spier ter hoogte van de singelplek zie je de rug omhoog komen/bollen

#2 | M. Obliquus externus abdominis
Deze spier hecht aan bij het bekken en gaat tot halverwege de ribben. Deze spier beschermt de ingewanden van het paard. Hij ondersteund de ademhaling, het mesten en bij een merrie de bevalling

#3 | M. Obliquus internus abdominis
Ook deze spier beschermt de ingewanden, ondersteund de ademhaling, het mesten en bij een merrie de bevalling. De spier hecht aan op het bekken en de heupknobbel (tuber coxae) en gaat naar het oppervlakkige deel van de m. rectus abdominis, het bekken en de achterste ribben T14-T18. Bij een hengst loopt langs deze spier de M. Cremaster, hieraan zitten de testikels.


#4 | M. Transversus abdominis
Ook deze spier ondersteund de ademhaling, ondersteund het mesten, en bij een merrie de bevalling. Deze spier hecht aan op de onderzijde van de ruggewervels en loopt naar het kraakbenige gedeelte van de ribbenkast en de witte lijn (linea alba=bindweefsel) aan de onderzijde van de buik waar de spierhelften (li/re) op aanhechten.
Op de afbeeldingen kun je goed zien hoe de spieren lopen en waar ze aanhechten.

Samenvattend
De m.rectus abdominis heeft dus de functie van het bollen van de rug en de rest van de spieren zijn dus meer voor de stabiliteit, de ademhaling, het persen bij het mesten en bij de merrie voor de bevalling.
Hoe train je deze spieren?
De m. rectus abdominis spier kun je, net als de andere spieren in het paardenlijf, goed trainen. Passief door bijvoorbeeld met je hand druk uit te oefenen op de singelplek. Dan zal je paard deze spier aanspannen en daardoor de rug bollen. De schoft komt omhoog. Ook door druk uit te oefenen op een handbreedte aan beide zijde naast de aanzet van de staart, “een beetje krabbelen”, zal je paard zijn bekken kantelen.
Tijdens het rijden train je de buikspieren door tempowisselingen, overgangen of halve overgangen. Het gebruik van cavaletti’s werkt ook goed. Om het achterbeen te buigen moet je paard zijn bekken kantelen en daarvoor spant hij zijn buikspieren aan.